Layout van de cockpit van de Boeing 737
De cockpit van de Boeing 737 ziet er ingewikkeld uit en dat is niet voor niets. Alle informatie die het vliegtuig biedt, moet natuurlijk te zien zijn in de cockpit. Er zijn veel systemen die je op een bepaalde manier moet instellen. Maar wat zie je nu eigenlijk als je voor het eerst in de cockpit komt?
Overhead panel Boeing 737
Van boven naar beneden begin je bij het Overhead Panel, dat bevindt zich in het dak van de cockpit tussen de piloten in. Hier kun je alle belangrijke systemen instellen en je kunt ook zien of er geen foute instellingen zijn. Voor elke vlucht en na elke vlucht stellen de piloten het Overhead panel opnieuw in aan de hand van de checklist. op die manier zijn zij er zeker van dat elke knop en schakelaar in de goede stand staan.

Main panel
Onder de ramen begint het Main Panel. Bovenaan bevindt zich het Mode Control Panel ( MCP ), met aan weerskanten een Electronic Flight Instrument System ( EFIS ). Op het MCP kun je waardes voor onder andere de hoogte, richting en snelheid instellen. Met EFIS kun je o.a. andere beelden op je beeldschermen Primary Flight Display ( PFD ) en Navigation Display ( ND ) zetten. Het PFD en ND zijn dubbel uitgevoerd voor de Pilot Flying en de Pilot Monitoring. Op het plaatje hiernaast zijn dat de twee schermen met kunstmatige horizon PFD en de schermen met de gebogen lijnen ND. Het beeldscherm in het midden van het panel geeft informatie over stuwdruk en brandstofvoorraad/verbruik weer. Het kan ingesteld worden om meer informatie te verstrekken.

FMS, Boordcomputer
Daaronder, ook in tweevoud uitgevoerd, zijn twee kleine beeldschermpjes met een toetsenbordje gesitueerd. Dat is het Flight Management System ( FMS ); de boordcomputers. Daarin zit alle informatie over o.a. de vlucht, de route, vliegveld van vertrek en aankomst, bakens, waypoints, gewichten, zwaartepunt en veel meer. Met het toetsenbord kun je de boordcomputer programmeren.
Standaardvluchten met alle bijbehorende info zit al in het geheugen van de computers. Als je op de Autopilot vliegt, zorgen de boordcomputers ervoor dat de vlucht precies volgens hun gegevens wordt uitgevoerd.

Throttle Quadrant
Tussen de beide piloten in, staat een console met hendels op op. Dat is het Throttle Quadrant. Daar zie je trimwielen, gashendels, de hendel voor de flaps en de speedbrakes én de handrem. Als het vliegtuig op de automaat vliegt zie je de gashendels vanzelf bewegen, daar hoeft de piloot niets aan te doen.

Radiostack
Achter het Throttle Quadrant, tussen de stoelen van de crew, zit de Radiostack. Daarin zitten alle radio’s voor zowel communicatie en navigatie. Er zijn twee soorten radio’s voor twee soorten bakens VHF Omnidirectional Range ( VOR ) en Non Directional Beacon ( NDB ), op verschillende frequenties. Een baken is een zender op de grond, die een radiosignaal op een bepaalde golflengte uitzendt. het vliegtuig pikt het signaal op en geeft op het Navigation Display weer waar het baken zich ten opzichte van het vliegtuig bevindt. VOR bakens hebben bijna altijd ook een afstandsmeting, waarmee je niet alleen kunt zien welke richting je op moet vliegen om bij het baken te komen, maar ook hoever het baken bij het vliegtuig vandaan is.
Uiteraard zitten er in de cockpit ook stuurknuppels, voetensturen en een tiller om het toestel zowel in de lucht als op de grond te kunnen besturen.
